Nederlandse Associatie voor Analytische Psychologie
Opleidingsreglement (2018) (opleiding 2021)
DEEL 1. ORGANISATIE
1.1. Inleiding
De Nederlandse Associatie voor Analytische Psychologie (NAAP) organiseert onder auspiciën van de Internationale Associatie voor Analytische Psychologie (IAAP) een postacademische opleiding tot analyticus. Deze opleiding is bedoeld voor ervaren clinici en is gericht op klinisch werk, dus op therapeutisch werken met patiënten. Kandidaten die de opleiding succesvol afronden worden als analytici opgenomen in het IAAP register.
De opleiding is vergelijkbaar met de opleidingen van andere bij de IAAP aangesloten verenigingen en wordt gezien als een specialisme binnen de psychoanalyse, psychotherapie of psychiatrie. Centraal staat het proces van individuatie waar Jung veel belang aan hechtte.
Het programma biedt een grondige kennismaking met de analytische psychologie, zowel van de theorie als van de praktijk. Tijdens de opleiding doorloopt de kandidaat een proces dat bestaat uit een aantal stappen die tot doel hebben zelfstandig te leren werken als analyticus. [1]
1.2. Opleidingscommissie
Namens de Nederlandse Associatie voor Analytische Psychologie (NAAP) is de Opleidingscommissie verantwoordelijk voor het aansturen en beheren van de opleiding. De Opleidingscommissie bestaat uit drie leden die door de Algemene Ledenvergadering van de NAAP worden benoemd voor een periode van vier jaar middels een gewone meerderheid van stemmen. De Opleidingscommissie benoemt een voorzitter.
De benoeming tot lid van de Opleidingscommissie kan eenmalig worden verlengd met nog eens een periode van vier jaar, waarbij het van belang is dat niet alle leden tegelijk aftreden. De voorzitter is verantwoordelijk voor een rooster van aftreden. Een NAAP-lid dat eerder lid van de Opleidings-commissie was kan pas weer opnieuw in de Opleidingscommissie worden gekozen nadat dit lid tenminste twee jaar geen lid van de Opleidingscommissie is geweest.
De taken van de Opleidingscommissie zijn:
- De Opleidingscommissie beoordeelt of een schriftelijke aanvraag om de opleiding te mogen volgen voldoet aan de toelatingseisen zoals geformuleerd bij 3.
- De Opleidingscommissie is verantwoordelijk voor het organiseren van activiteiten in het kader van de opleiding en stelt jaarlijks een opleidingsprogramma samen.
- De Opleidingscommissie ziet er op toe dat de seminarleiders en supervisoren de criteria waaraan werkstukken of verslagen moeten voldoen (zie 4.3.1.2.) van te voren duidelijk door hen worden aangegeven. Welke criteria zij hanteren is vrij.
- De Opleidingscommissie kan besluiten dat bepaalde seminars en lezingen openbaar toegankelijk zijn.
1.3. Begeleidingscommissie
Nadat de aanvraag van een kandidaat door de Opleidingscommissie is goedgekeurd, benoemt zij voor elke aanvrager een Begeleidingscommissie, die de aanvrager gedurende de gehele opleiding zal begeleiden.
Iedere Begeleidingscommissie bestaat uit twee senior NAAP-leden, dat wil zeggen leden die tenminste vijf jaar lid zijn. De Opleidingscommissie kan ervoor kiezen een IAAP-lid dat geen lid van de NAAP is te benoemen als derde lid van een Begeleidingscommissie. De Opleidingscommissie zal bij de samenstelling van iedere Begeleidingscommissie rekening houden met de specifieke situatie van de betrokken kandidaat.
De aanvrager maakt afspraken voor individuele toelatingsgesprekken met ieder lid van de Begeleidingscommissie. De Begeleidingscommissie kijkt naar de mate waarin de aanvrager gereed is om met de opleiding te beginnen. Zie verder 3.2.
Als de aanvrager tot de opleiding wordt toegelaten, blijft de Begeleidingscommissie de voortgang van de kandidaat volgen en zijn de leden van de commissie beschikbaar om de kandidaat op gezette tijden te adviseren en om als mentor op te treden. De Begeleidingscommissie beoordeelt wanneer de kandidaat toe is aan het tussentijds examen, en bespreekt met de kandidaat of hij/zij klaar is voor het eindexamen.
Als de kandidaat één van de leden van zijn/haar Begeleidingscommissie kiest als leeranalyticus, dan benoemt de Opleidingscommissie een vervangend lid van de Begeleidingscommissie.
Alle NAAP-leden die bij de opleiding zijn betrokken dienen workshops over supervisie te volgen. Deze workshops zullen jaarlijks door de Opleidingscommissie worden georganiseerd.
DEEL 2.: DOCUMENTEN, REGLEMENTEN
Een Engelstalig document getiteld ‘NAAP Training Regulations’ is door de IAAP goedgekeurd in haar algemene vergadering in Kopenhagen in 2013 en vormt de basis voor de opleiding. Het onderhavige document dat de procedures rondom de opleiding en de verantwoordelijkheden van de NAAP meer in detail beschrijft is getiteld ‘Opleidingsreglement (2018)’.
In overleg tussen de Opleidingscommissie en het bestuur van de NAAP kunnen kleine wijzigingen in het Opleidingsreglement worden goedgekeurd. Het bestuur kan besluiten om bepaalde voorstellen tot wijziging ter goedkeuring aan de Algemene Ledenvergadering voor te leggen.
Indien het Opleidingsreglement wordt gewijzigd gedurende de opleidingsduur van een kandidaat, heeft de kandidaat er recht op dat het eerdere reglement voor hem/haar blijft gelden. De kandidaat mag er ook voor kiezen dat de nieuwere versie van het Opleidingsreglement voor hem/haar zal gelden.
Kandidaten kunnen zo nodig gebruik maken van de ‘Klachtenprocedure voor de opleiding’, zie hiervoor Bijlage 1.
De Ethische Code van de NAAP is ook van toepassing op de opleiding en het aanmeldingsproces en dient aan het begin van de opleiding door de kandidaat te worden ondertekend.
DEEL 3.TOELATING.
- 1. Toelatingseisen
De eisen om toegelaten te worden tot de opleiding van de NAAP zijn:
- Tenminste 150 uur persoonlijke analyse hebben gedaan en nog steeds in analyse zijn bij een bij de IAAP aangesloten analyticus op het moment van indienen van de aanvraag.
- Een academische vooropleiding : tenminste Master graad
- Tenminste een jaar klinische ervaring hebben.
- Een BIG registratie als psychotherapeut, psychiater, klinisch psycholoog, gz-psycholoog, of arts-psychotherapeut.
- Uitzonderingen kunnen worden gemaakt, maar alleen in zeer specifieke gevallen.
- 2. Toelatingsprocedure
- Aanvragen voor toelating kunnen gedurende het gehele jaar worden ingediend en dienen te worden gericht aan de voorzitter van de Opleidingscommissie.
- De aanvraag moet, naast een begeleidende brief, de volgende stukken bevatten:
- kopieën van de laatste behaalde diploma’s en getuigschriften
- verklaring(en) van de analyticus/analytici van de aanvrager
waarin de periode en het aantal uren persoonlijke analyse wordt gespecificeerd (indien een aantal uren met moderne media op afstand heeft plaatsgevonden dienen deze uren gespecificeerd te worden naar het aantal uren face-to-face contact en het aantal uren waarbij gebruik gemaakt werd van moderne media op afstand)
- curriculum vitae
- bewijs van klinische registratie
- bewijs van klinische ervaring
- een korte autobiografie waarin de aanvrager zijn/haar motivatie voor de
aanvraag voor de opleiding verwerkt.
- De aanvrager ontvangt een bevestiging van ontvangst.
- Indien de aanvraag compleet is bevonden door de voorzitter van de Opleidingscommissie benoemt de Opleidingscommissie een Begeleidingscommissie, en informeert de Opleidingscommissie de aanvrager hierover. De aanvrager maakt vervolgens afspraken voor individuele toelatingsgesprekken met ieder lid van de Begeleidingscommissie.
- Alle leden van de Begeleidingscommissie sturen hun bevindingen naar de voorzitter van de Opleidingscommissie. Als de bevindingen van de Begeleidingscommissie positief zijn legt de voorzitter van de Opleidingscommissie de aanbeveling ter ratificering voor aan de Algemene Leden Vergadering.
- De kandidaat wordt binnen een week op de hoogte gesteld van het door de Algemene Leden Vergadering genomen besluit.
- Indien de Begeleidingscommissie de aanvrager niet voor toelating aanbeveelt of wanneer de
Algemene Leden Vergadering de toelating niet ratificeert, dan heeft de kandidaat nog maximaal
eenmaal het recht om opnieuw een aanvraag in te dienen.
- Bij toelating tot de opleiding ontvangt de kandidaat een kopie van het Opleidingsreglement, de Ethische Code, en de literatuurlijst bij de opleiding.
Deel 4. DE OPLEIDING
4.1. Structuur van de opleiding
Het 1e semester loopt van 1 september – 30 januari.
Het 2de semester van 1 februari – 30 Juni.
4.2.1. Persoonlijke analyse
Kandidaten dienen gedurende de hele opleidingsduur in analyse te zijn bij een analyticus die lid is van de NAAP. Een verzoek om de persoonlijke analyse te mogen doen bij een analyticus die geen lid is van de NAAP, maar wel aangesloten is bij de IAAP zal door de Opleidingscommissie op individuele basis in overweging worden genomen.
Het verdient aanbeveling om een deel van de leeranalyse met een mannelijke en een deel met een vrouwelijke analyticus te doen. De analyticus kan naast zijn/haar rol als persoonlijke analyticus niet nog een andere rol spelen in de opleiding van de betrokken kandidaat (het geven van seminars uitgezonderd).
Het is de kandidaat toegestaan om gedurende de opleiding van analyticus te wisselen. Echter, om de analyse-uren voor de opleiding mee te laten tellen, geldt per analyticus een minimum van twintig uren analyse. Aan het einde van de opleiding dient de kandidaat tenminste 400 uur analyse te hebben gehad.
4.2.2. Theoretisch onderwijs
De opleiding richt zich op de fundamenten van de analytische psychologie en latere ontwikkelingen en is geformeerd rond zeven thema’s:
- De geschiedenis van de analytische psychologie
- Structuur en dynamiek van de psyche
- Psychopathologie en diagnostiek
- Ontwikkelingspsychologie
- Het individuatieproces en bijbehorende symbolen
- De therapeutische relatie
- Werken met het onbewuste
Het theoretisch onderwijs wordt gevolgd gedurende de gehele opleiding, zowel eerste als tweede fase.
4.2.3. Supervisie
In de tweede fase begint de kandidaat met supervisie, de kandidaat bespreekt zijn/haar lopende behandelingen met een supervisor. De supervisie loopt gedurende de gehele tweede fase.
Kandidaten dienen tenminste 120 uur supervisie te volgen en met tenminste twee verschillende supervisoren te werken.
Als vuistregel geldt dat er per vier uur analyse één uur supervisie is. Eén keer per jaar maakt de kandidaat een reflectieverslag over de supervisie en evalueert de supervisor het supervisieproces met de kandidaat naar aanleiding daarvan.
4.2.4. Case colloquium
De kandidaat tweede fase neemt deel aan een case colloquium (groepssupervisie met een senior analyticus). De kandidaat dient tenminste 20 sessies van twee uur hieraan deel te nemen. Daarnaast volgt de kandidaat minimaal 10 bijeenkomsten van het seminar ‘(Psycho)analytische techniek en methoden’ dat zowel in de eerste als in de tweede fase gegeven wordt.
Een case colloquium kan, afhankelijk van de behoefte en van de omstandigheden (hoeveel kandidaten er zijn, beschikbare supervisoren) tijdelijk verschillende vormen aannemen. Het bespreken van het klinisch werk staat hierbij voorop.
4.3. Fase 1 en Fase 2, procedures
4.3.1. Eerste fase
Gedurende de eerste fase van de opleiding bereidt de kandidaat zich voor op het Tussentijds examen en heeft hij/zij de status van kandidaat Eerste fase. Deze fase duurt tenminste vier semesters.
- Tijdens de eerste fase wordt de kandidaat geacht aan seminars deel te nemen.
- Van de kandidaat wordt verwacht dat hij/zij elk semester naar aanleiding van
één van de seminars een werkstuk schrijft. In overleg met de Opleidings-
commissie en de Begeleidingscommissie wordt bepaald over welk seminar. Dit werkstuk wordt met de docent van het seminar besproken.
- Het is de verantwoordelijkheid van de leider van het seminar om de criteria waaraan het werkstuk moet voldoen van te voren expliciet duidelijk te maken, welke criteria hij/zij hanteert is vrij.
- Kandidaten bespreken tenminste eenmaal per jaar de voortgang van hun
- Kandidaten dienen elk jaar in juni de Opleidingscommissie een schriftelijk overzicht van hun activiteiten te sturen (uren analyse, deelname aan seminars, lezingen, geschreven werkstukken).
- In overleg met zijn/haar Begeleidingscommissie maakt de kandidaat Eerste fase een afspraak voor het tussentijds examen. Hiertoe vinden één-op-één gesprekken plaats met de leden van de Begeleidingscommissie die hieraan goedkeuring moeten geven.
4.3.2. Tussentijds examen
- Het Tussentijds examen bestaat uit twee mondelinge tentamens die zijn gestructureerd rond de zeven kernthema’s (zie 4.2.2.).
- De Opleidingscommissie wijst voor ieder tentamen een tweetal examinatoren aan, die senior analyticus dienen te zijn. De Opleidingcommissie kan besluiten een senior analyticus die geen lid van de NAAP, maar wel van de IAAP is als één van de twee examinatoren aan te wijzen.
- Zes weken voor ieder tentamen dient de kandidaat met één van de examinatoren die door de Opleidingscommissie is aangewezen een voorbespreking te hebben, waarin de onderwerpen die bij het tentamen aan de orde zullen komen worden besproken.
- Examinatoren kunnen besluiten dat een schriftelijke opdracht onderdeel van het tentamen kan uitmaken.
- De examinatoren bepalen of de kandidaat geslaagd is of niet. De examinatoren informeren de Opleidingscommissie over het resultaat van de tentamens.
- De bevordering van de kandidaat tot de Tweede fase van de opleiding geschiedt door de Opleidingscommissie en wordt schriftelijk meegedeeld aan de kandidaat.
4.3.3. Tweede Fase
Dit deel van de opleiding richt zich vooral op de voorbereiding op de analytische praktijk. De duur is minimaal vier semesters. De Tweede Fase richt zich voornamelijk op het onder supervisie werken met analysanten.
- De kandidaat Tweede fase geeft bij de eerstvolgende Algemene Ledenvergadering na de bevordering tot de Tweede fase een presentatie voor de leden en kandidaten van de NAAP. De presentatie handelt over een onderwerp dat verband houdt met het individuatieproces en het creatieve leven van de kandidaat. De presentatie biedt een mogelijkheid voor zelfuitdrukking en zal niet als een examen worden beoordeeld.
- De kandidaat Tweede fase neemt deel aan de seminars en schrijft werkstukken die zijn gebaseerd op de seminars (zoals in de Eerste fase). Deze stukken worden besproken met de docent van het seminar. (zie 4.3.1.2.)
- De kandidaat tweede fase bespreekt zijn/haar lopende behandelingen in de supervisie gedurende de gehele tweede fase, met minstens twee verschillende supervisoren, in totaal tenminste 120 uur, waarbij er per vier uur analyse één uur supervisie is. De kandidaat maakt elk jaar één casusverslag/reflectieverslag dat wordt besproken met de supervisor.
- De kandidaat Tweede fase neemt deel aan case colloquia, tenminste 20 sessies van twee uur en volgt daarnaast minimaal 10 bijeenkomsten van het seminar ‘(Psycho)analytische techniek en methoden’ dat zowel in de eerste als tweede fase gegeven wordt. (zie 4.2.4.)
- De kandidaat bespreekt met zijn/haar Begeleidingscommissie of hij/zij klaar is voor het eindexamen en dat kan worden aangevraagd.
4.3.4. Eindexamen
Het eindexamen bestaat uit twee examengesprekken over de volgende werkstukken:
- Casus: de kandidaat dient één verslag van een lange casus (van tenminste 90 uur behandeling) te schrijven en twee verslagen van kortere cases (minimaal 20 uur per casus).
- Scriptie: het thema van de scriptie kan door de kandidaat zelf worden voorgesteld en dient te worden besproken met de examinator die door de Opleidingscommissie is aangewezen (zie 4.3.2.3) tenminste drie maanden voorafgaand aan het examen. De scriptie dient in ieder geval een casusbeschrijving en de interpretatie van een thema uit de analytische psychologie te bevatten.
De examengesprekken zijn mondeling, op verzoek af te spreken, en worden gevoerd door steeds twee senior analytici die door de Opleidingscommissie worden aangewezen. De twee examengesprekken worden door verschillende paren examinatoren gevoerd. De uitslag van een examengesprek is geslaagd of gezakt. Een examengesprek kan slechts eenmaal over worden gedaan, en de kandidaat dient voor beide examengesprekken te slagen om lid te kunnen worden van de NAAP en van de IAAP.
4.3.5. Formele kwalificatie en bevordering tot het NAAP/IAAP-lidmaatschap
De procedure rondom het laatste examen is als volgt:
- De leeranalyticus, de examinatoren, supervisoren en docenten dienen schriftelijke te verklaren dat de kandidaat aan de vereisten voldaan heeft . De kandidaat moet deze verklaringen naar de voorzitter van de Opleidingscommissie sturen.
- De Opleidingscommissie beveelt aan de Algemene Ledenvergadering aan de kandidaat tot lid van de NAAP te benoemen. De Algemene Ledenvergadering ratificeert de aanbeveling. Hiervoor is een eenvoudige meerderheid van stemmen nodig.
- Het formele verwelkomen van de kandidaat vindt plaats na de Algemene Ledenvergadering
- 4. Kosten
De kosten van de opleiding zijn:
- De kosten voor leeranalyse en supervisie. De bedragen en betalingswijze dienen met de betreffende analyticus te worden afgesproken.
- De vaste opleidingskosten bedragen € 500,00 per jaar.
Hiermee krijgen de eerste en tweede fase kandidaten toegang tot de lezingen en seminars van de NAAP en de tweede fase kandidaten ook tot de case colloquia.
- De toelatings- en examenkosten zijn:
- Kosten voor de behandeling van de aanvraag tot toelating tot de opleiding: € 100,00 (geen terugbetaling mogelijk)
- Eerste gesprek met de leden van de Begeleidingscommissie in het kader van de toelatingsaanvraag: € 80,00 per gesprek
- Volgende gesprekken met leden van de Begeleidingscommissie : € 50,00 per keer. Geen extra kosten voor mentorgesprekken.
- Kosten voor het tussentijds examen: € 200,00 per tentamen (2 tentamens)
- Kosten voor eindexamen: € 250,00 per examengesprek (2x)
- Herhaald tentamen of examengesprek (voor zowel tussentijds examen als voor eindexamen): € 200,00
- Kosten voor het verzetten van een tentamen op kortere termijn dan 48 uur: € 100,00
Bijlage 1 : Klachtenprocedure voor de opleiding:
Appeals Guidelines: NAAP Training Regulations
The following guidelines apply to appeals within the structure of the NAAP training. The explicit exception is the admission committee’s decision which cannot be appealed.
The candidate first discusses the matter with one or more of the members of his/her Selection Committee.
If the matter is not satisfactorily resolved, the candidate may then write a letter to the Chair of the Training Committee. The Chair may either make a ruling as to which Coordinator should deal with the issue, or alternatively, meet the candidate and deal with the issue directly.
If the grievance is still not satisfactorily resolved, the candidate may then write a letter to the convener of the NAAP General Meeting, with a request that a committee of inquiry be set up.
The committee of inquiry shall consist of three members of NAAP. Their task will be to investigate and report back to the Association in General Meeting for a decision.
A decision by a majority of NAAP members present and voting at a General Meeting shall be final.
[1] In het buitenland worden verschillende namen gebruikt door de leden van de IAAP om hun specialisme aan te duiden, meestal ‘(psycho)analyticus (C.G. Jung)’ of ‘jungiaans analyticus’ of ‘analytisch psycholoog’. De NAAP houdt voorlopig de benaming ‘analyticus’ aan.