Het gebruikmaken van creatieve uitingen binnen de analytische psychologie

Door Inger van Lamoen-Dommisse*

Carl Gustav Jung heeft onder meer gewezen op het belang van beeldtaal als de taal waarin het onbewuste tot ons spreekt. Deze taal heeft collectieve wortels in archetypen en beelden zoals die tot leven komen in dromen, fantasieën, spontane invallen en beeldend werk. Beeldtaal als symbooltaal die binnen een therapeutische context tot een ander verstaan voert dan woorden alleen.

In de werken van Jung is regelmatig terug te vinden hoe kunstzinnige uitingen van zijn patiënten tot inzicht en voortgang leidden in het therapeutisch proces. Ook hijzelf heeft aan het werken aan zijn eigen tekeningen, mandala’s en beeldhouwwerk veel zelfinzicht en inzichten in de structuur van de menselijke psyche overgehouden .
Alle creatieve werkvormen, zoals schilderen, collagewerk, kleiwerk en beelden geschetst in taal: gedichten, verhalen en sprookjes blijken in een symbolische beeldtaal te spreken die in een therapeutische situatie verstaan kan worden.
In de loop van de tijd ben ik diep onder de indruk geraakt hoe een veilige therapeutische setting mensen kan inspireren tot het werken met een creativiteit die ze vaak zelf niet hadden vermoed. Het zo naar buiten brengen van innerlijke beelden blijkt een bevrijdende werking te hebben, depressie tegen te gaan, en initiatief en activiteit te bevorderen.
Het actief worden van de eigen creativiteit werkt bovendien vaak door in het vinden van oplossingen in het dagelijks leven.
Schenkt het bewustzijn aandacht aan de beelden, worden deze mede door de hulp van de therapeut verhelderd, dan blijkt hun waardevolle, passende en vaak verrassende betekenis.
Er zijn dan verbindingen te leggen met gebeurtenissen uit het verleden of weggestopt verdriet. De feiten uit het verleden kunnen niet meer veranderen maar door verwerking kunnen dezelfde feiten wel vanuit een ander perspectief worden bezien en daardoor een andere plaats krijgen in iemands levensgeschiedenis. In zo’n levensverhaal kan dan meer verbinding worden ervaren.

In mijn manier van werken, worden de tekeningen, schilderingen en dergelijke, steeds door de cliënt thuis gemaakt. In het therapieuur verbinden we de beelden door associatie en het ingaan op hun symbolische betekenis met de levensgeschiedenis en situatie van de cliënt.Vaak zijn er ook verbindingen mogelijk met eerder gemaakt werk en is de serie tekeningen als uitbeelding van het therapeutisch proces te zien. Het onbewuste geeft dan een stroom van beelden vrij waaraan veel valt af te lezen.
Belangrijk is hierbij dat de tekening of het werkstuk door beide, cliënt en therapeut, wordt gezien als een uitdrukking van de psyche die zo en niet anders kon worden weergegeven. Het beeld als zodanig dient, hoe het zich ook toont, gerespecteerd te worden. Hierna kan het door beschouwing, associatie en amplificatie tot spreken worden gebracht. Ervaring van de therapeut in het werken met beeldmateriaal en het symbolisch denken is van belang, zijn rol is tevens een van inspirator, getuige, klankbord en container zijn van het proces
Een aantal van mijn cliënten kon tenslotte komen tot een beeldenserie, een beeldverhaal zo u wilt, waarin haast zonder nadere interpretatie het individuatieproces zichtbaar wordt.
Jung sprak daar al over in 1935 in de ‘Tavistock lezingen’.
In de 5e Tavistock lezing zegt hij:
“Als we ons op een innerlijk beeld concentreren, en als we er ons op bedacht zijn het natuurlijk verloop der dingen niet te verstoren, dan zal ons onbewuste een serie beelden produceren die een compleet verhaal maken”

Alleen vertrouwen in het in gang gezette proces van de cliënt leert de therapeut die bescheidenheid die, wanneer het proces eenmaal zo ver is gevorderd, vraagt om behoedzaam terug te treden en met aandacht en oplettendheid de ander te volgen.
In het tonen van de beelden en het voorlezen van de teksten aan de aandachtig , op het proces gerichte therapeut met behoedzame vragen of opmerkingen van zijn of haar kant, groeit een nieuw bewustzijn, oprijzend uit het onbewuste dat hier als helpende en ondersteunende bron werkt. Het afsluiten van zo’n beeldverhaal is een zeer belangrijke overgang naar een nieuwe fase van verhelderd inzicht.

In mijn werk met cliënten heb ik mij in het bijzonder toegelegd op deze werkvormen. Dikwijls heb ik gemerkt dat ook mensen die menen dat tekenen niets voor hen is, via beeldend werk contact tot stand brengen met het onbewuste dat zo tot spreken wordt gebracht.

*Inger van Lamoen-Dommisse is Jungiaans analytica en arts